Huisvaderschap en zorgen voor later

De goede huisvader, ca. 1600, anoniem, 1600 – 1649 (Rijksmuseum)

Bij aanbestedingen van meerjarige onderhoudscontracten wordt vaak gevraagd om ‘huisvaderschap’. Waar komt dit vandaan?

Het gaat in deze contracten over grote belangen. Overheden doen een beroep op de kennis en kunde van marktpartijen en vragen bovendien om een gedeelte van het risico te dragen. Genoeg reden om de voorwaarden en prestaties goed meetbaar te maken en elkaar daaraan te houden. Juridificatie van het contract ligt op de loer, maar hoe behoud je de menselijke maat?

Hoe groot de tegenstelling ook lijkt, maar het Burgelijk Wetboek voorziet in artikel 1781 met een regel in het borgen van deze waarde:

[1.] Die iets ter leen ontvangt is gehouden, als een goed huisvader, voor de bewaring en het behoud van de geleende zaak te zorgen.
[2.] Hij mag daarvan geen ander gebruik maken dan hetwelk de aard der zaak medebrengt, of bij de overeenkomst bepaald is.

De waarde van het borgen van de menselijke maat wordt toegedicht aan ‘goed huisvaderschap’. Maar wat betekent dat? Op de website van het Rijksmuseum is een werk van een onbekende meester uit 1600 dat de ‘goede huisvader’ heet. Van ver voor ons wetboek (1814) zit de ‘goede huisvader’ met zijn vrouw achter een tafel waarop een opengeslagen bijbel staat; de vader geeft advies en goede raad aan zijn vier kinderen die voor hem staan. Boven de man en vrouw hangen twee cartouches met vermaningen. Geeft dit houvast om ‘goed huidvaderschap’ vandaag invulling te geven?

De herkomst van het goed huisvaderschap gaat verder terug dan dit schilderij; de Romeinen wendden het objectief criterium aan van de diligens pater familias – de zorgvuldige huisvader – voor het vaststellen van aan- of afwezigheid van culpa (schuld) in hoofde van de schadetoebrenger. Onderzocht werd of degene die schade had veroorzaakt, anders had gehandeld dan hij volgens de algemeen geldende opvatting behoorde te handelen. Wanneer niet was gehandeld zoals een diligens pater families dat zou hebben gedaan, dan werd de dader de daad toegerekend. Had hij echter alle voorzorgsmaatregelen genomen die ook een zorgvuldig huisvader in dezelfde omstandigheden zou hebben getroffen, dan werd de daad hem niet worden toegerekend.
Of iemand, naar aanleiding van een schadegeval, al dan niet geacht werd als een diligens pater familias te hebben opgetreden, werd bepaald door een evaluatie van de feitelijke omstandigheden van de zaak. Daarbij werden door de rechters geen abstracte maatstaven gehanteerd, maar werd van geval tot geval onderzocht of al dan niet een schuldig gedrag voorhanden was. (uit: Beknopte encyclopedie van het Romeinse Recht, C. de Koninck (2000) Makau uitgevers, Antwerpen)

Wanneer je de verantwoordelijkheid voor een ‘asset’ krijgt, wordt van je verwacht dat je wijs en met goede bedoelingen voorzorgsmaatregelen treft om de ‘asset’ te bewaren en te behouden. Dat je vóóruit maatregelen neemt om zorg te dragen voor hetgeen je in bewaring gekregen hebt. Kortom: goed huisvaderschap is assetmanagement pur sang: nu zorgen voor later.

Artikel in samenwerking met Bureau Bram