Participeren moet je leren

In de troonrede van 2013 spreekt de Koning van de transitie van de klassieke verzorgingsstaat naar een participatie samenleving. “Ingegeven doordat mensen mondiger en zelfstandiger zijn én de noodzaak om de tekorten van de overheid terug te dringen, wordt van iedereen die dat kan, gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leven en omgeving.” Deze zin uit de troonrede leidt ertoe dat publieke organisaties vaker benaderd worden voor het gezamenlijk ontwikkelen van initiatieven, maar hoe pakken zij dat op?

In de klassieke verzorgingsstaat weet de ambtenaar wat goed is voor de burgers en zo zal het geschieden. Zo heeft het jarenlang gefunctioneerd en dat kon ook. Mensen verwachten in deze tijd een andere houding. Transparantie, servicegericht, snelheid, gelijkheid en kwalitatief hoogwaardige oplossingen zijn belangrijk. Die omslag van een patriarchale naar een participerende basishouding gaat niet vanzelf. Die moet je leren.

Bedrijven, organisaties en particulieren zien kansen om samen met publieke organisaties initiatieven te ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan de ‘Honey highway’ langs de A4, waar bloemen in de berm zijn gezaaid om de biodiversiteit te vergroten. Of de getijde turbines aan de Westerscheldekering. Hoe zorg je ervoor dat mensen met ideeën zich bij het juiste ‘loket’ melden, belangen transparant en duidelijk zijn en dat kansrijke ideeën gerealiseerd worden?

Er is niet één weg naar Rome. Gelukkig. Vanuit de oude rol van de overheid is het verleidelijk om het idee in ontvangst te nemen, te bedanken en het met moverende redenen al dan niet op te nemen in de plannen. Het andere uiterste van het spectrum is wellicht om aan ieder idee dat aangedragen wordt medewerking te verlenen. Deze laatste aanpak kan je ook wel de ‘duizend bloemen bloeien’ methode noemen: een mooi veldboeket aan rijpe en groene ideeën, maar zonder herkenbare structuur of beleidslijn. Dus hoe doe je dat, participeren?

Om te beginnen is het goed om helder te hebben waar jij van bent. Ben je van de bereikbaarheid over het spoor, de tram, de rijksweg of de vaarweg of ben je van de leefbare wijk, het elektriciteitsnet of natuurbeheer? Vanuit dat perspectief is er een beeld van de toekomst: op welke wijze ontwikkelen de assets zich? Wat is de meerwaarde die geleverd wordt? Maar ook: welke assets zijn essentieel voor de primaire functie? En wat leent zich voor ontwikkeling? Welke rol neemt de publieke partij daarin; een puur maatschappelijke focus of mag er ook geld verdiend worden? Deze strategische vragen zijn de basis van een transparant beleid op participatie.

De volgende stap is het helder krijgen van de belangen van de betrokkenen en duidelijkheid over het proces. Een valkuil kan zijn om met de ideehouder de inhoud uit te werken nog voordat duidelijk is welke meerwaarde het idee heeft voor zowel de organisatie als de ideehouder. Wie draait er op voor eventuele kosten? Wie heeft profijt van de oplossing? Welke kansen voor ontwikkeling van de assets zijn er? Wat is de meerwaarde? Een ‘light’ versie van een MKBA, of een beknopte businesscase kan helpen om de juiste keuze te maken. Wat doen we wel en wat niet, maar vooral: waarom en hoe?

Hoe kan je de kracht van de organisatie benutten om te innoveren?

Tenslotte zijn er talloze ideeën die in schoonheid sterven omdat degene die een idee bedenkt of het binnen de organisatie laat landen niet altijd de meest aangewezen persoon is om het idee ook te realiseren. De ham-vraag is: hoe kan je de ‘kracht van de organisatie’ benutten om te innoveren? In een hiërarchische organisatie is dat anders dan in een team van cowboys. In een door kosten gedreven omgeving weer anders dan een waarde gedreven organisatie. De crux is om de kenmerken van de organisatie te gebruiken om ideeën te realiseren. Soms is het dan nodig om tijdig te escaleren of juist alle koppen bij elkaar te steken.

Participeren moet je leren. En leren kan niet zonder fouten te maken. Fouten maken moet, want wie geen fouten maakt, maakt niets. Misschien is dat nog wel de grootste hobbel om te nemen: durf iets te doen waarvan je niet 100% zeker weet dat het gaat lukken, maar reken op de veerkracht van de samenwerking. Participeren doe je samen en dat betekent mee-doen.

Artikel in samenwerking met Bureau Bram