On y va!

Zomer 1997, Frankrijk, les Calanques. We zijn afgezakt naar de Middellandse zee via Pont du Gard en de wijnvelden van Chateauneuf du Pape. We hadden gehoord van de calanque ‘En Vau’ bij Casis. De Fransen noemen dit een cathedraal; zo prachtig, indrukwekkend en bovenal paradijselijk stuk van onze aarde. Na een uurtje wandelen vanuit Casis ontvouwde het panorama zich aan ons: enorme steile rotswanden die in een smalle kloof fantastisch blauw water en een piepklein strandje verborgen houdt. Heerlijk om daar na de inspanning neer te strijken, wat te zwemmen en na enige tijd weer -met niet te voorkomen weemoed- weer te vertrekken. Je kunt er heerlijk dobberen, maar het is natuurlijk ook te gek om op een rots te klimmen, soms wel 20 meter boven het water en dan te springen. Het gevoel om even te vliegen, het warme water, de bubbels en weer boven komen.

Dit beeld kwam boven toen laatst iemand mij vroeg hoe ik die eerste weken als zelfstandig ondernemer ervaar.

Zomer 2013, door een verschil van inzicht in de bedrijfsvoering scheiden na 8,5 jaar de wegen van ARCADIS en mij. Een stap die ik al wel langer ambieerde, maar naar mate je ouder wordt, neem je keuzes die financiële zekerheid vragen. Een gezin, een huis, een auto. En een baan staat voor financiële zekerheid. En als het goed is ook voor voldoening, erkenning, ruimte en groei. Berust ik mij dan in veiligheid of neem ik toch die stap? Soms laat je gemoed je geen keuze.

Dobberend in het warme water zag ik de rotsen waar ook anderen al vanaf sprongen. Ik zwom ernaartoe, klom omhoog, wachtte op mijn beurt en nam een aanloop. Er is geen weg terug. In de zweefvlucht bedacht ik mij nog: een bommetje of een elegante duik? Een duik. Ik haal diep adem. Ik raak het water, de bubbels om mij heen. Ik zie vissen, de luchtbedjes op het water, ik doe een paar slagen. Ik geniet! Wat is het hier mooi. Ik laat luchtbelletjes ontsnappen en ga rustig naar de oppervlakte. Wat een sprong, wat een gevoel.

On y va!

Innoveren vraagt lef

Onderstaand artikel is (december 2013) gepubliceerd in het personeelsblad van ARCADIS.

Innovatie vraagt lef en creatief ondernemerschap
Innoveren is fouten durven maken, daarvan leer je. En om verder te komen dan alleen luchtfietserij, moet je je innovatie goed in de markt zetten. Dat vergt weer creatief ondernemerschap. Het één kan niet zonder het ander, vindt senior adviseur W&G Rob Jansen.

“Waarom ik innovatie belangrijk vind? Het is een uitingsvorm van de ontwikkeling van de mensheid, met een hele interessante tegenstelling; aan de ene kant willen we vooruitgang, maar vinden we de veranderingen die dat met zich meebrengt ongemakkelijk.” Voor Rob begint innovatie bij de droom dat het anders kan. Vervolgens komt de hoe-vraag. “Voorwaarde is dat je het lef hebt om fouten te maken. Denk aan Edison: elke mislukte poging om een lamp te laten branden, bracht hem dichter bij de oplossing. Leren van je fouten rechtvaardigt dat je fouten maakt. Daarnaast is creatief ondernemerschap cruciaal: een inventie is pas een innovatie als ze succesvol is geïmplementeerd.”

Een probleem ontrafelen, oplossingen combineren en tenslotte nieuwe ‘vindingen’ bedenken, is voor Rob innovatie. “Bij ARCADIS gaat het dan vooral om ‘innovatie met de kleine i’, zoals Rob Mooren dat vaak noemt; een kleine verbetering in ons werkproces heeft meer impact dan een lokale, radicale innovatie. Neem bijvoorbeeld BIM. Dat is procesinnovatie pur sang, met een grote impact op ARCADIS. Innovatief aan BIM is de manier waarop we tegen projectinformatie aankijken, geplaatst wordt in het geheel van disciplines en de levensduur van het bouwwerk. Het ontwerp is gebaseerd op keuzes eerder in het proces en is direct van invloed op andere disciplines én de ‘onderhoudbaarheid’.”

Innovatie doorvoeren is lastig. “Het blijft een uitdaging om je droom helder over de bühne te krijgen. Denk aan Antoine de Saint-Exupéry: ‘Wil je een boot bouwen, begin dan niet met
hout verzamelen, planken zagen en werk verdelen, maar wek bij mensen het verlangen naar de uitgestrekte, grote zee’. Innovatie doorvoeren gaat als vanzelf als je mensen intrinsiek motiveert door eenzelfde verlangen te delen. Verandering van binnenuit maakt de kans op duurzaam succes veel groter.”

Risico delen
En hoe makkelijk – of moeilijk – is het om innovatie in de markt te zetten? “Dat is hachelijk. Opdrachtgevers willen geen risico en innovatie staat voor onzekerheid. Tegelijkertijd verwachten ze nieuwe oplossingen. Ook hier geldt: als we onze droom bespreekbaar maken, zijn ze vaak bereid om het risico te delen. Tegelijk mag het realiseren van je eigen idee geen doel op zich worden. Het is slechts een middel. Een andere valkuil is op de muziek vooruit lopen. In het OndernemersLab was het ‘3D-calamiteitenplan’ in 2008 zijn tijd ver vooruit; nu werken diverse partijen aan serious games, die precies dát doen. Is het écht een goed idee, moet je erin blijven geloven. Zoals Einstein zei: ‘If at first, the idea is not absurd, then there is no hope for it…’

SALAMANDER 2013-artikel

Is het probleem het probleem?

Dit weekend sprak ik een vriendin over haar droom: meer in harmonie leven met de wereld. Haar eerste stap om deze droom te realiseren is om meer op afval en energieverbruik te letten. Want, zo vertelde ze me, ‘al dat zwerfafval op land en in de zeeën is een groot probleem’. Ontzettend waar. In een artikel dat ik eerder voor de industrie-update van ARCADIS schreef (zie onder), bespreek ik het probleem in de wereldzeeën ook. Als je op internet eens even surft op ‘plastic soup’ worden de feiten ook snel duidelijk. Het probleem is groot. Heel groot. Behalve de directe invloed op dieren die stikken of verstrikt raken, is er ook de indirecte invloed op de voedselketen. Schadelijke stoffen in de plastics banen zich langzamerhand een weg door de voedselketen, daarmee komt het probleem uiteindelijk op ons bord terecht. Letterlijk en figuurlijk. Wat mij opvalt aan de websites over de ‘soup’ is dat – enkele uitzonderingen daargelaten – met name de omvang van het probleem geconstateerd wordt, maar hoe het probleem op te lossen blijft vaak onbenoemd. De gratis plastic zakjes bij de supermarkt in de ban is natuurlijk een begin, maar daarmee los je de bestaande ‘soup’ niet op.

Op grote schaal, maar ook in je eigen cirkel van invloed werken problemen verlammend. ‘Goh, het is een probleem, nou, tsjonge’. Het adagium van Van Gansewinkel; afval bestaat niet, draait de zaak om. Als je stelt dat een probleem geen probleem is, kan je met de mogelijkheden aan de slag. Droom van de oplossing, bedenk welke actie daarvoor nodig is en zet de eerste stap. Dus: thuis bewuster met energie omgaan? Zet de thermostaat een graad lager en trek sokken aan, stook ’s morgens voor het werk het huis niet op en douche wat korter. Draai LED lampen in je kroonluchter en pak eens de fiets.

Zelf in actie komen voor het afval in zee? Samen met Floris Heijckmann van Eneco wind gaan we dit jaar over tot actie. Er zijn gelukkig aardig wat initiatieven om de oorzaak van de plastic soup aan te pakken, wij gaan ons richten op het opruimen van de rommel. We starten met een bijeenkomst om de energie voor oplossingen te bundelen. Uitvinders, maritieme kennis of kennissen, financiers en anderen met de grote gemene deler dat je je verbonden voelt en in beweging wil komen, laten we aan de slag gaan. We kennen het probleem, op naar de oplossing.

Vision without action is merely dreaming
Action without vison a waste of time, but
Vision with action can really change the world.

Hieronder mijn eerdere artikel over plastic soep in de ARCADIS Industrie update.

TEDtalks – creativiteit

TEDtalks zijn super inspirerend. Op TED.com vind je een enorme bibliotheek van interessante, mooie, slimme en inspirerende verhalen van 18 minuten. Soms korter. Een schokkend verhaal is dat door Jamie Oliver. Hij vertelt op niet zo subtiele manier hoe we met onze huidige levensstijl ervoor zorgen dat onze kinderen korter te leven hebben dan wij; ‘food for thought‘ zou ik zeggen.

Onderstaande filmpjes grijpen mij aan. Ze gaan over creativiteit. Tom Wujec legt het verband tussen de ‘playfulness’ van kleuters en designthinking. De resultaten uit het marshmellow-experiment zijn super interessant: waarom is het toch dat mensen in een groep het lastig vinden om voor het gezamenlijke resultaat te gaan? Waarom eerst een heel plan maken met taken en verantwoordelijkheden alvorens te gaan experimenteren en er achter te komen dat het niet werkt en geen tijd meer hebben om iets anders te proberen?

Misschien zit het antwoord in het verhaal van Kathryn Schulz. Zij stelt dat de meesten van ons alles eraan doen om fouten te voorkomen. Het besef dat je het verkeerd doet is vervelend, maar alleen verkeerd zitten zelf is niet vervelend. Denk aan de tekenfilm waarin coyote die altijd achter de roadrunner aanzit: pas wanneer hij zich beseft dat hij boven een ravijn hangt, valt hij. Op de basisschool wordt kinderen geleerd dat de manier om te slagen, geen fouten maken is. Dat terwijl een belangrijke vorm van creativiteit is te vinden wat je niet zocht. Is dat dan een fout?

Sir Ken Robinson vraagt zich af hoe wij vandaag kinderen kunnen opleiden om problemen op te lossen die wij niet kennen. Kinderen die in 2012 naar de basisschool gaan, gaan in 2074 met pensioen. We hebben geen idee wat zij nodig hebben en we verkwanselen de talenten van kinderen door creativiteit niet de status geven zoals taal of wiskunde dat heeft. Als je niet bereid bent om fouten te maken, kom je nooit met iets origineels. We onderwijzen kinderen uit hun creativiteit en juist die creativiteit hebben ze nodig om de toekomst invulling te geven.

Zijn we er dan? Door het onderwijssysteem de schuld te geven van onze angst om fouten te maken? Dat is te makkelijk. Ik zou zeggen dat het (h)erkennen van dit mechanisme een eerste stap is. Geef daarna je (klein)kind eens een blanco A4 in plaats van een kleurplaat, ga ernaast zitten, neem een potlood en laat de creativiteit lopen. Zoals Edison antwoordde op de vraag van de journalist of zijn zoektocht naar een werkende gloeilamp na 10.000 pogingen geen onbegonnen werk was: ‘mijnheer, ik ben 10.000 pogingen dichterbij de oplossing.’ Probeer eens wat.

Tom Wujec presenteert een verrassende inzichten uit het “marshmallowprobleem” – een eenvoudige oefening voor teambuilding, met ongekookte spaghetti, een meter tape en een marshmallow. Wie kan de hoogste toren maken met deze ingrediënten? En waarom doet een verrassende groep het altijd beter dan gemiddeld?

De meesten van ons zullen alles doen om te voorkomen dat ze fout zitten. Maar wat als we net daarover verkeerd zijn? ‘Wrongologist’ Kathryn Schulz voert een dwingend pleidooi om onze feilbaarheid niet alleen te kunnen toegeven, maar haar ook te verwelkomen.

Sir Ken Robinson pleit vermakelijk en zeer bewogen voor een onderwijssysteem dat creativiteit koestert in plaats van ondermijnt.

Veranderkracht

“Vogelpoep of universum – het is maar waar je toe besluit”. Verandering heeft veel te maken met het perspectief dat je hebt. Is het een kans of een bedreiging? Essentieel is de transparantie over het doel van de verandering. Daarna volgen vaardigheden en gevolgen. Vanuit kennis van verandering helpen wij u de boodschap over te brengen. Beelden spelen daarin een grote rol omdat deze een verbindende functie hebben.
Volgens onderzoek is ruim 70% van de geplande veranderingen in Nederland niet succesvol. Klanten merken er niets van, doelen worden niet gehaald of medewerkers en leidinggevenden raken het spoor bijster. Een oorzaak is vaak dat men de complexiteit van de verandering onderschat en er desondanks een planmatige strategie gekozen wordt.
Wij hanteren de strategie van lerend veranderen en veranderend leren binnen een proces van handelen, reflecteren en leren. Het gebruik van metaforen stimuleert het opstarten van de dialoog, het betekenis geven aan aan de nieuwe of toekomstige situatie en kan zelfs een nieuwe gemeenschappelijke taal creëren.
Kleine, haalbare en overzichtelijk stappen in de richting van de gewenste situatie omzeilen de natuurlijke weerstand tegen verandering; “de kunst van Kaizen”. Heldere communicatie is essentieel voor gedragen verandering.

Plastic soup

Onderstaand artikel is eerder gepubliceerd in de Industrie-update no 6 (juni 2010) van ARCADIS.

In de oceanen drijft een dikke laag plastic afval, ook wel plastic soep genoemd. Alleen al in de Grote Oceaan rond Hawaï drijft een 10 meter dikke laag plastic soep ter grootte van twee keer Frankrijk. Overigens zijn er acht van dit soort drijvende plastic tapijten. Het materiaal wordt langzaam afgebroken onder invloed van zon en zee waardoor chemische reststoffen ‘lekken’ in de oceaan. Dit proces heeft een negatieve invloed op het aardse en oceanische biosysteem. De deeltjes tasten de menselijke hormoonhuishouding aan doordat wij vervuilde vis eten. Bovendien stikken allerlei dieren die van de plastic soep eten.

Sommetje
Demissionair minister Cramer van Ruimte en Milieu heeft dit probleem van enorme omvang in 2009 bij de EU en de VN aangekaart. De EU onderzoekt momenteel wat we binnen en buiten de EU kunnen doen om de plastic soep op te ruimen. “De opruimactie is heel interessant”, vertelt Rob Jansen, werkzaam bij ARCADIS. “We hebben eens met enkele collega’s van Alkyon, onderdeel van ARCADIS, op de achterkant van een bierviltje een sommetje gemaakt. Als je, uitgaande van het beste scenario, met een boot van 25 meter breed zou schoonmaken, dan ben je 355 jaar bezig en zo’n slordige 900 miljoen euro verder. En wat doe je vervolgens met de soep?”

Oplossing in plaats van probleem
Tijdens een verblijf in Indonesië viel Jansen op dat hij wel plastic op straat zag liggen, maar geen karton. Hoe kon dit? Het antwoord werd snel duidelijk. Afval, in dit geval karton, is geld waard. Daarom wordt het verzameld. “Wat nu als we zorgen dat plastic ook waardevol wordt”, bedacht hij. “We zouden plastic kunnen gebruiken om bijvoorbeeld dwarsliggers van te maken, zodat plastic net als karton en metalen een economische waarde krijgt. Denk ook aan plasticskeletbouw in plaats van houtskeletbouw. Door de plastic soep als grondstof te zien voor bruikbare producten, wordt het een oplossing voor een probleem in plaats van een probleem. We vissen naar vis in de oceanen, dat is kennelijk de moeite waard, dus waarom gaan we niet ook vissen naar plastic?”

Meedenken
“Gelukkig heeft de oceaan een zelfreinigend vermogen”, stelt Jansen, “maar daarmee is de kous niet af. We zouden onder andere moeten beginnen met het stoppen van de instroom van vuil via de rivieren. Het probleem is heel groot, dus waar begin je? En wie is eigenlijk probleemeigenaar? Doordat de plastic soep van niemand lijkt te zijn, is het van iedereen, is mijn overtuiging. Allemaal interessante vragen waar we vanuit ARCADIS over mee willen denken.”
In maart/april van dit jaar voer het ‘Beagle’-schip Stad Amsterdam met een grote groep wetenschappers, en vertegenwoordigers van baggeraar Boskalis en afvalverwerker Van Gansewinkel, op de Grote Oceaan om het probleem met eigen ogen te zien én inspiratie te vinden om met slimme ideeën te komen. De plastic soep gaat ARCADIS aan het hart. “Bij ARCADIS hebben we al diverse ideeën bedacht die we willen uitwerken met andere stakeholders” vertelt Jansen. “We hebben bijvoorbeeld contact opgenomen met Van Gansewinkel voor een oriënterend gesprek. Maar we willen er nog meer mensen bij betrekken om ideeën en voorstellen te kunnen oogsten. Denk je een idee te hebben dat zou kunnen bijdragen aan een oplossing van dit enorme probleem? Mail of bel ons!”

Lerend vermogen

Er is een crisis geweest waarvan men zegt dat het ergste nog moet komen. Er is een bank omgevallen en andere banken zijn door Wouter Bos ‘gered’. Er is relatief veel werkloosheid en vooral de staatschuld is hoog opgelopen. De kleine ondernemers die ik spreek zeggen het wel te merken; iedereen is voorzichtiger met geld. Ondertussen draait voor veel mensen de wereld gewoon door, ik heb nog geen schrijnende taferelen op CNN gezien van hordes Nederlanders die met hun hele hebben en houden op de handkar zich melden bij de Belgische grens, op zoek naar het dichtstbijzijnde tentenkamp waar de VN voedsel uitdeelt en een humanitaire ramp nog maar het voorkomen kan worden. Nee, de meesten zijn wel voorzichtiger, maar lopen nog niet in lompen. Gelukkig maar.

Gelukkig maar, want dan kunnen we aan de hand van dezelfde modellen die op basis van resultaten in het verleden de toekomst voorspellen weer roepen dat de crisis voorbij is. Gelukkig maar, want dan kunnen de bonussen bij de banken weer uitgedeeld worden. Gelukkig maar, want dan kunnen we weer een spoeddebat hebben over wat er gisteren toch weer in Vledder gebeurde en waarom onze Geert niet welkom is in Turkije. Kunnen we door met ons leven. Hebben we dan niets geleerd?

Darwin en Einstein -niet de eerste de besten- hebben beide uitspraken waar ik aan moest denken: ‘Niet de sterkste, snelste of slimste overleeft, maar diegene die zich aanpast aan veranderende omstandigheden zal overleven.’ De andere is: ‘complexe problemen kunnen niet in hetzelfde kader worden opgelost als ze ontstaan zijn’. En wij gaan op dezelfde manier door als we voor de crisis deden. De wijsheden van deze grootheden ten spijt. Dan komen bij mij zoveel vragen op: is er dan wel een crisis geweest? Stevenen we nu weer net zo hard af op een volgend debakel? Als we niets geleerd hebben, zijn de extra miljarden staatsschuld dan niet wat veel leergeld? Door wie laten we ons dit eigenlijk allemaal vertellen?

Het ergste van de crisis moet nog komen. Net zoals de Mexicaanse griep. Ik ben benieuwd. Ik eet mijn sinaasappel en laat me goed adviseren over mijn investering in een handkar. Je weet maar nooit.

Veranderen door loslaten

‘Om je manier van denken te veranderen en succes te hebben, is het nodig om je gedachten niet te richten op wat verkeerd is, maar op wat je intentie is. Wat wil je creëren?’

Deze uitspraak lees ik in een artikel van Wayne Dyer (Happinez #7, 2009). Ik ben verrast. Vooral omdat het zo eenvoudig beschreven staat; als je uitgaat van de eenvoud van echt goede ideeën, moet dit wel een goed idee zijn… verderop lees ik:

‘Waar we aan denken, waar we aandacht aan schenken, wordt groter en krachtiger. Een van de redenen dat mensen niet goed zijn in het oplossen van problemen (…) is dat hun gedachten altijd gericht zijn op wat er verkeerd is, wat er mist en wat er niet deugt. (…) Als ik aan een boek begin, vraag ik altijd aan mijn uitgever of hij alvast een cover van het boek wil maken dat ik om een ander boek kan vouwen. Dat zet ik vervolgens op mijn bureau. Elke dag onder het schrijven kijk ik ernaar en ga ervan uit dat het boek al is voltooid. Ik denk altijd van het einde naar het begin en sta dan toe wat er ook maar moet komen om dat voor elkaar te krijgen. Gebruik je verbeelding, begin met het einde en het universum zal zich gaan verbinden met je gedachten.’

Deze methode vindt je ook terug in de ‘Seven Habits’ van Covey: ‘Begin with the end in mind’. Dit voorkomt dat je van de onmogelijkheden uitgaat en alle bezwaren en redenen om niet te beginnen eerst door moet voor je bij je intentie bent. Maar hoe maak je dat nou concreet, behalve door de cover van je boek alvast te laten drukken? De ‘wondervraag’ vanuit de oplossingsgerichte psychotherapie kan helpen: ‘Stel: je gaat vanavond slapen en vannacht gebeurt er een wonder. Waaraan merk je morgenochtend als eerste dat het wonder is gebeurd?’ Je gebruikt je verbeelding en gaat uit van de gewenste situatie. ‘Ja maar’ en ‘dat kan niet’ doen niet ter zake. Je start een creatief proces. Het eerste dat je ’s morgens ziet is een symptoom van een nieuwe situatie. Als je daar dan vandaag mee aan de slag gaat, verbindt je je aan de intentie.

Business model generation

De bijeenkomst van 13 oktober 2009 op Nyenrode was erg inspirerend. Alex Osterwalder, de ‘bedenker’ van het Business Model Generator-model (BMG) heeft een enthousiaste workshop gegeven over de wijze waarop je –gestructureerd- over business (development) kunt nadenken. Vooral de gestructureerde wijze waarin de samenhang van de verschillende elementen of thema’s van een propositie duidelijk wordt, is ook erg interessant voor ‘ons’ dagelijks werk. Het gaat niet alleen om wat je product is en hoe je daar geld mee verdient; het plaatje is groter. Dit model is bedoeld om een ‘canvas’ te hebben waaraan je gedachten kunt ophangen, om vervolgens gestructureerd het gesprek aan te gaan.

Case/ Xerox heeft in 1959 de kopieermachine bedacht. Super kwaliteit, super handig, super duur. Bedrijven gingen niet investeren in deze machines. Een probleem als je businessmodel ingericht is op het ontwikkelen, produceren en verkopen van kantoormachines. Probleem? Als ze niet anders hadden gekeken naar het kopiëren, waarschijnlijk wel. Wat hebben ze gedaan? Verhuren van de machine voor een redelijke prijs en 10.000 kopieën ‘gratis’. Alles meer dan 10.000 stuks ging de klant per kopie betalen. Gevolg: booming business.

Wat is hier gebeurd? Xerox stopte niet, maar begon met denken waar traditionele oplossingen niet meer voldeden. Ze vroegen zich af: ‘what if…?’ Daardoor verkochten ze geen kopieermachines meer, maar de dienst die de kopieermachine levert. Zo vroeg Neslé zich af: wat als je mensen 6-8 keer zoveel voor koffie laat betalen? En Skype: wat als je gratis kunt bellen? En Rolls-roys: wat als klanten alleen betalen voor de uren dat de motor draait? Daar heb je nieuwe businessmodellen voor nodig. BMG is een methode hiervoor.

In het boek is het ‘canvas’ onder andere ingevuld voor Nespresso. Hierin kan je, liefst met post-itt’s, ieder businessmodel vullen. Dit geeft beeld van de propositie zelf; hierop werken nog allerhande krachten die we kennen uit Porter, de SWOT, concurrentie-analyse etc.

De kracht van dit model is in mijn ogen dat je vanuit de Value proposition (het product, de dienst) aan de rechterzijde de relationele kant beschrijft: wie is de klant (CS)? Wat wil die met ons product? Welke relatie gaan we met de klant aan (CR)? Hoe krijgen we de propositie bij de klant (CH)? Wat is het waard voor de klant (RS)? De linkerzijde analyseer je de totstandkoming van het product: wat moet ik hebben (KR) en wat moet ik doen (KA)? Welke partners heb ik nodig (KP) en wat kost dat allemaal (CS)?

Dit is ook een kapstok om diensten scherp te krijgen; (1) wat is ervoor nodig om de dienst te kunnen ‘samenstellen’ en (2) wat is ervoor nodig om die dienst bij de klant te krijgen? En (3) wat levert dat op?

Deze methode begint met ‘what if…?’ of wel: de creativiteitssprong. Bedenk je wat je wilt bereiken en maak die aspecten meetbaar. De BMG is een gestructureerde invulling van het vakje ‘meten en trainen’ van onze sprong. Een andere opvallende boodschap die tijdens het college genoemd werd is de ‘designers mentaliteit’: áls mensen al de moeite nemen om over de invuloefening na te denken, vullen ze een keer de canvas in en dat is het dan. Een ontwerper schetst, maakt een model, past aan, spiegelt, kijkt, schetst nog eens voordat een pand á la het Guggenheim in Bilbao de huidige vorm heeft. Het ontwerpen van een onderneming krijgt vaak die tijd niet. Het devies is daarom: veel schetsen om tot nieuwe inzichten te kunnen komen: het is immers business development.

http://www.businessmodelgeneration.com/